Het filmaanbod van Zuid-Amerikaanse regisseurs heeft de afgelopen jaren een rijk oeuvre opgeleverd. Een kleine greep brengt ons bij namen als Alfonso Cuarón, Alejandro González Iñárritu, José Padilha, Carlos Reygadas, Amat Escalante, Pablo Trapero, Walter Salles, Fernando Meirelles en Juan Jose Campanella. De Argentijnse regisseur Martin Rejtman, voorhoedespeler van de New Argentinian Cinema, sluit naadloos aan in het rijtje. Dos Disparos (Two Shots Fired) is zijn vierde film, maar de eerste die de Nederlandse filmzalen haalt.
De openingsminuten van Martín Rejtmans Dos Disparos fascineren in hun eenvoud. De ogenschijnlijk onsamenhangende banaliteit van de handelingen van de 17-jarige Mariano (Rafael Federman) nemen een onverwachte wending wanneer hij zichzelf met een zojuist gevonden revolver neerschiet en op wonderbaarlijke wijze overleeft. Wat zich vervolgens ontvouwt is een licht absurd drama waarin niemand echt onder de indruk lijkt van de daad van Mariano. Karakters praten veel maar zeggen weinig en hun gedrag laat zich nog het best omschrijven als incoherent en apathisch. Rejtman neemt ons op droogkomische wijze mee op een tochtje langs de Argentijnse middenklasse die ogenschijnlijk meer aandacht heeft voor mobiele telefoons en andere futiliteiten dan wezenlijke zaken.
Als regisseur Martin Rejtman bij mij aanschuift is hij net gearriveerd uit Argentinië om aanwezig te zijn op het Internationaal Film Festival in Rotterdam. Ondanks zijn forse jetlag neemt hij goed gemutst plaats.
CH: “Toen ik de eerste keer de Engelse titel, Two Shots Fired, van de film zag, dacht ik even dat we een nieuwe Hollywood actiefilm film met Bruce Willis zouden gaan zien.”
Rejtman lacht hard en smakelijk: “Nou ik hoop dat we die bezoekersaantallen gaan krijgen.”
CH: “Er waren twee punten die mij weer snel weer van die gedachte af brachten. Allereerst jouw naam als regisseur van de film en het feit dat Bruce waarschijnlijk meer dan twee schoten nodig zal hebben om de film door te komen.”
MR: “En een aanmerkelijk groter budget, haha.”
Two Shots Fired alias Dos Disparos is heel andere koek. Het oeuvre van regisseur Martin Rejtman gaat niet voor kort door de bocht afgevuurde schoten. Zijn films getuigen van introspectie en het waarnemen van mensen in hun doen en laten zonder een gekunstelde vorm. Dos Disparos is sober in zijn vormgeving en grijpt al in de eerste minuten alle aandacht.
CH: “De opening van de film is fascinerend. We zien een tiener in gedachten dansen zonder contact te maken met anderen. Vervolgens zien we hem in de achtertuin in het zwembad baantjes trekken. Hij maait het gras en vindt dan de revolver die hem aanzet tot een vreemde daad. Hij gaat naar binnen en schiet zichzelf neer. En overleeft! Dat is toch iets waar je het publiek meteen mee pakt. Toch laat je nergens in de film echt weten waarom Mariano doet wat hij doet. En we willen toch graag begrijpen waarom hij dat doet. Vooral omdat hij niet echt overkomt als een depressieve jongen of iemand met ernstige psychologische problemen.”
MR: “Kijk, wat je moet begrijpen is dat we nooit eigenlijk precies weten waarom hij iets doet, in dit geval zichzelf neerschiet. We moeten soms heel diep in iemands geest afdalen om te kunnen doorgronden waarom iemand zoiets doet en de redenen kunnen dan ook nog heel ver uiteenlopen. En met film kun je dat eigenlijk nooit helemaal. Je kunt nooit volledig afdalen in de geest van een karakter. Er zullen altijd zaken zijn die we niet kunnen begrijpen. Daarom laat ik Mariano in de film ook niet echt een poging ondernemen om voor zichzelf te doorgronden wat er nu eigenlijk met hem gebeurde op dat bewuste moment. Hij geeft wel een reden met dat het erg heet was, maar voor mij is het eigenlijk meer het toonbeeld van de tienerjaren waar er veel door je hoofd gaat en je dingen heel impulsief kunt doen zonder dat je ze rationeel kunt verklaren. Mariano vindt de revolver en wat doe je met een vuurwapen? Je schiet ermee, zo simpel kan het zijn en zo simpel is het feitelijk ook. En dat hij het te heet vond is dan zijn trigger. Haha, ik kom net uit Argentinië. Daar was het 38 graden, een complete hittegolf. Ik was zo blij dat ik deze kant op kon komen want hier is het winter. Hitte kan heel vreemde dingen met je uithalen.”
CH: “Toch blijft de manier waarop hij zichzelf neerschiet bijzonder. Je kunt in een impuls jezelf neerschieten, maar Mariano schiet twee keer op zichzelf. Eén keer in het hoofd en één keer in zijn buik. Dat is toch niet meer impulsief, dat lijkt meer op een doelbewuste handeling, bijna een soort harakiri.”
MR: “Klopt, er zit later in de film nog wel een aanwijzing dat hij speelt met morbide gedachten. Het moment dat zijn moeder zijn slaapkamer binnenkomt en hem aantreft met een kussen boven zijn hoofd zet je aan het denken. Mariano is niet zo onschuldig als hij eruit ziet. Maar anderzijds zit hij als tiener in een wereld waar voor hem alles nog mogelijk is. Hij is nog niet schuldig of onschuldig, zijn leven en persoon zijn zich nog aan het vormen.”
CH: “Zit hij in een soort psychologisch niemandsland?”
MR: “Ja, dat zou je kunnen zeggen. We zien Mariano in contrasten. In het begin van de film zien we hem dansen op heel moderne muziek en vlak daarna zien we hem als fluitspeler in een kwartet dat heel oude muziek speelt. Hij zit tussen twee werelden. Enerzijds een heel spirituele, artistieke en intellectuele wereld, anderzijds in een heel aards bestaan van disco’s en hamburgers.”
CH: “Hoe ben je eigenlijk op het idee gekomen om het fluitkwartet zo’n prominente en steeds terugkerende rol te geven. En vooral ook de keuze voor deze oude klassieke muziek en het feit dat deze jonge tiener blokfluit speelt. Je zou bij zo’n jonge knaap eerder een drumstel of een gitaar verwachten?”
MR: “Het komt eigenlijk uit mijn eigen jeugd. Ik was een groot liefhebber van rock muziek, maar tegelijkertijd leerde ik fluit spelen. Ik zat ook in een fluitkwartet en ken dat aspect van de wereld van Mariano dus goed. En er was een strikte scheiding van mensen die luisterden naar rock muziek en mensen die gingen dansen. Ik was geen dansliefhebber, maar wel een muziekliefhebber. Daar zit een connectie met Mariano. En ik wilde die fluitmuziek in de film.”
CH: “Opvallend is wel dat de muziek die gespeeld wordt heel delicaat en gevoelig is, maar de karakters die de muziek spelen doen dat bijna mechanisch en zonder zichtbare emotie. Dat is iets wat we in de hele film zien met de karakters. Er gebeuren toch best ingrijpende en emotionele zaken en toch lijkt niemand echt een connectie met de ander te maken. Mensen lijken langs elkaar heen te leven en langs elkaar te communiceren. Is dat iets wat je ziet in de samenleving, of misschien zelfs wel specifiek in de Argentijnse samenleving?”
MR: “Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat mensen in Argentinië juist heel expressief zijn. Ze zijn heel druk en praten hard. Dat komt voort uit ons Italiaanse erfgoed, haha. Ik weet niet of ik het heel bewust doe in mijn films om juist het tegenovergesteld te laten zien. Maar ik vind het wel interessant om iets anders te laten zien als het gaat om de omgang van mensen met elkaar en hun onderlinge communicatie. Maar niet op een manier dat het een documentaire wordt over mensen en communicatie. Heel persoonlijk is het misschien wel zo dat ik graag zou zien dat de mensen in mijn films meer overeenkomen met de mensen in de werkelijkheid.”
CH: “Maar de mensen in Dos Disparos zijn nogal in zichzelf gekeerd en tonen weinig tot geen emoties.”
MR: “Zeker, maar de emoties zijn er wel. Ze reageren alleen anders dan wij zouden verwachten. Vooral de moeder van Mariano reageert natuurlijk heel vreemd op het gedrag van haar zoon. Ze begint heel obsessief alle messen in huis te verbergen en toont vrijwel geen emoties bij het feit dat haar zoon zichzelf heeft neergeschoten.”
CH: “Je hebt een heel fijne balans aangebracht tussen drama, tragiek en humor. Enige scenes kunnen heel makkelijk doorslaan naar slapstick terwijl anderen juist heel wrang kunnen uitpakken zonder de relativerende knipoog. Hoe heb je die fijne balans bij het schrijven van het scenario steeds kunnen handhaven?”
MR: “Dat is eigenlijk heel organisch verlopen. Toen ik aan het scenario begon was het helemaal niet mijn intentie om er een komedie van te maken. Ik wilde juist een heel sober drama maken waarin humor geen rol zou spelen. Het moest echt een heel serieuze film worden. Maar gaandeweg openbaarden zich heel grappige scenes, vaak voortkomend uit de tragiek. Ik kon het eigenlijk niet voorkomen. En het pakte heel goed uit. Op zich houd ik ook van humor in films. Vooral in tragische en dramatische situaties kan humor voor een zekere relatieve afstand zorgen. Zonder humor zouden tragische situaties ondraaglijk zijn. Ik ben uiteindelijk niet ingegaan tegen mijn eigen instinct en heb de humor via een heel natuurlijke weg het scenario laten binnensluipen.”
CH: “De scene waar de moeder van Mariano voor het raam staat en er ineens een duif tegen het raam knalt komt heel onverwacht. Ik moest daar heel erg om lachen, vooral om haar uitblijvende reactie. En ergens deed het mijn denken aan jump scares uit thrillers. Waar komt dat idee vandaan”
MR: “Haha, dat vind ik zelf ook een heel grappig beeld uit de film en hoe het precies ontstaan is weet ik niet eens meer. Het komt op een heel gek moment, het heeft verder geen betekenis in de film en toch vond ik dat het erin moest. Het is wel een beetje een symbool voor de vreselijke vakantie waar ze mee te maken krijgt. Alles lijkt daar mis te gaan en dan kan die duif er ook nog wel bij.”
CH: “Later in de film zit de scene waar Ezequiel, de broer van Mariano, in de bioscoop zit en hij het meisje bekijkt dat enige rijen voor hem in de zaal zit. Op het doek wordt een spannende film vertoond, we zien nooit echt welke, maar in het flikkerende licht van de onweersbui op het doek is het meisje ineens verdwenen. Dat deed mij ook weer denken aan scenes uit thrillers en film noir.”
MR: “Haha, inderdaad, dat film noir element zit natuurlijk van meet af aan al in de film als Mariano de revolver vindt. Het is volgens mij ook de eerste keer dat ik een vuurwapen in een van mijn films gebruik.”
CH: “Volgens Jean-Luc Godard heb je voor het maken van een film ook niet veel meer nodig dan een revolver en een meisje.”
MR: “Haha, klopt en ik wilde hier toch een beetje flirten met de wereld van film noir en de thriller.
CH: “Je wordt gezien als een belangrijke inspirator voor de moderne Argentijnse film. Wat zijn je eigen inspiratiebronnen geweest?”
MR: “Dat is niet zo te zeggen. Dan moet ik al een onderscheid maken tussen film en andere kunsten omdat ik uit verschillende hoeken inspiratie heb opgedaan. Als kind las ik bijvoorbeeld heel veel boeken, maar als tiener ontdekte ik film en keek zo’n beetje alles waar ik mijn handen op kon leggen. Ik ging iedere dag naar de videotheek en haalde stapels films. Op een bepaald moment was ik heel erg into Amerikaanse screwball komedies. Na mijn eerste film ebde dat weg en maakte dat plaats voor het werk van Bresson, Ozu en Howard Hawks, dat was echt een meester. Ik bewonder deze regisseurs zeer, ze zijn geweldig. En toch zie ik ze niet als inspirators. Inspiratie haal ik meer uit het dagelijks leven, uit de mensen om mij heen en mijn eigen leven.
CH: “Het is wel interessant dat je Ozu noemt. Als we naar Dos Disparos kijken dan zien we in de cameravoering heel veel overeenkomsten met de cameravoering die Ozu in zijn naoorlogse films hanteerde, zoals weinig tot geen camerabeweging en statische shots waarbinnen zich alles afspeelt. En binnen die opnames zien we dan ook weer het vooral door Stanley Kubrick bekend geworden One Point Perspective terug. Het levert heel pakkende beelden op. Waarom heb je gekozen voor deze bijna minimalistische cameravoering.”
MR: “De belangrijkste reden is dat ik de volledige aandacht wil vestigen op de karakters en wat zij doen. Ik wil niet dat de toeschouwer wordt afgeleid door opvallende camera bewegingen. Wat er voor de camera gebeurt is genoeg en verdiend volledige aandacht. Vaak ook omdat de gebeurtenissen en handelingen heel subtiel zijn.”
CH: “Is dat ook de reden dat je geen muziek score gebruikt en alleen de muziek die de karakters zelf spelen?
MR: “Zeker, in deze film leidt een score af van de relevante handeling en voegt niets toe aan de handelingen van de karakters voor de camera. Dan ga je het te dik aanzetten en werkt het averechts. Het sluit ook wel aan bij mijn aanpak waarbij ik niet teveel bezig ben met de stijl van mijn film. Ik weet ook vaak van tevoren niet hoe ik een scene ga schieten. Ik weet wel dat ik een scene op veel verschillende manieren kan schieten en dat ontvouwt zich vaak pas op de set. Pas dan kijk ik hoe de scene het best gefilmd kan worden. Ik heb voor deze film ook geen storyboards gebruikt.”
CH: “Na het zien van de film kan ik mij eerlijk gezegd ook moeilijk een andere manier van cameravoering voorstellen. De composities zijn mooi maar heel minimalistisch uitgevoerd.”
MR: “Klopt, het is doeltreffend zonder overbodige opsmuk. En soms was dat niet makkelijk. Omdat ik de cameravoering niet van tevoren vastlegde waren er momenten dat ik ook vastliep op de set. Maar dan overlegde ik met mijn cameraman en kwamen we er gezamenlijk uit. Die flexibiliteit en spontaniteit vind ik heel veel waard. Bij Dos Disparos had ik vaak het gevoel dat ik weer voor het eerst een film maakte. Daar tegenover staat dat ik andere zaken wel heel goed plan, zoals het acteren en de coaching van de acteurs. Er zit veel tijd in het repeteren van de scenes.”
CH: “Het acteren in de film is ook bijzonder. Het lijkt heel eenvoudig door de subtiele ingetogenheid waarmee ze optreden. Gaf je ruimte tot improvisatie?”
MR: “Nee, ik schreef de dialogen en die werden minutieus gerepeteerd. De dialogen komen alleen goed over op de wijze waarop ze geschreven zijn en daarom hebben we veel gerepeteerd. Maar het kan natuurlijk altijd gebeuren dat een bepaalde acteur de tekst toch net even anders uitspreekt, door een andere intonatie. Daar moet je dan aan werken. Toen de dialogen er eenmaal goed waren ontvouwde de actie zich bijna vanzelf. Wat de acteurs dan precies doen tijdens het uitspreken van hun dialoog laat ik wel deels aan hen zelf over. Het gaat meer om wat zij zeggen, dan om wat zij doen. ”
CH: “Er zit in het scenario een heel onverwachte verschuiving in de focus. We beginnen met Mariano maar halverwege de film verschuift de focus naar zijn moeder die op vakantie gaat. Pas tegen het einde van de film keert Mariano terug.”
MR: “Ja, dat heb ik vooral gedaan om het verwachtingspatroon te doorbreken. Ik ga vaak naar films en dan krijg ik al snel het gevoel dat ik het allemaal al eens gezien hebt en dus weet hoe het af gaat lopen. Ik wilde dat anders doen en bracht in het scenario dus die complete omslag aan. Nu is het zo dat we even afstand nemen van de gebeurtenissen rond Mariano, hem even buiten het verhaal zetten om te kijken naar andere mensen om uiteindelijk weer bij hem terug te keren om het totaal af te ronden.”
CH: “In tegenstelling tot veel van je collega’s uit Zuid–Amerika heeft Dos Disparos geen politieke lading.”
MR: “Mensen verwachten vaak dat, omdat ik uit Argentinië kom, mijn films dan ook politiek geladen moeten zijn. Argentinië heeft een turbulente recente geschiedenis. Dat interesseert mij wel, maar als het om het maken van films gaat aanmerkelijk minder. Ik zie mijzelf ook niet als een filmmaker en verkondiger van grote politieke boodschappen. Mijn films zijn belangrijker dan ik zelf. Ik ben niet zo belangrijk. Wat ik wel belangrijk vindt is dat mensen mijn films leuk en interessant vinden en iets losmaken. Ik ben ook altijd benieuwd naar hun reacties en bevindingen. De film bestaat eigenlijk pas echt als het publiek hem ziet. Zonder publiek heeft je film geen bestaan.”
Constant Hoogenbosch